
Publieke Werken - Thomas Rosenboom (1999)
Nederlands
Historisch
472 pagina's
Eerste druk: Querido,
Amsterdam (Nederland)
Het is 1888. De Amsterdamse vioolbouwer Walter Vedder leest in de krant dat er op de plaats van zijn huis een groot hotel gebouwd gaat worden, en onmiddellijk begrijpt hij de kracht van zijn onderhandelingspositie tegenover de NV Victoria Hotel, die hem immers zal moeten uitkopen. In dezelfde tijd, maar dan in Hoogeveen, krijgt zijn neef, de oude apotheker Anijs, een nieuwe concurrent. Wanneer hij ontdekt dat die jongeman, anders dan hijzelf, een universitaire graad in de farmacie bezit, besluit hij zijn ambitie te verschuiven van het medische, waarin hij toch al overvleugeld is, naar het medemenselijke: het gebrek in een naburig turfstekersgehucht is groot; de mensen zouden eigenlijk moeten worden verplaatst, maar dat kost een vermogen. Precies het vermogen dat Walter Vedder wel voor zijn huis meent te kunnen bedingen.
- nummer 97 in de top 250
Een stukje van de Nederlandse geschiedenis wordt in dit boek prachtig gecombineerd met een tekening van onze volksgeest. Dat wat betreft de cultuur. Sterkste punt van dit werk is echter de schrijfstijl. Het barokke taalgebruik van Rosenboom is echt prachtig. Klein voorbeeldje: een van de hoofdpersonen staat te wachten op het kerkplein, 'verzonken in corpulentie'. Kan het mooier gezegd worden?
Het verhaal is redelijk eenvoudig. Na een aantal bladzijden weet je eigenlijk al hoe het gaat aflopen, precies zoals Rosenboom graag een verhaal schrijft. Toch wordt er langzamerhand spanning opgebouwd waardoor dit lijvige boek zeer leesbaar blijft.
Publieke Werken is een van de beste Nederlandstalige boeken die ik ken. Een nieuwe klassieker. 4*
Ik kan nooit meer het Centraal Station in Amsterdam uitkomen zonder een blik schuin naar rechts te werpen en aan dit boek te denken.

Weet niet goed waar te beginnen. Over boeken een formuleren vind ik wat lastiger dan dat doen bij films bijvoorbeeld.
De meeste pluspunten heb ik eigenlijk al genoemd. De schrijfstijl is echt prachtig. Rosenboom gebruikt expres vaak van die ouderwetse zinnen, en die brengen je helemaal naar de tijden en de sfeer die bij het boek hoort. Het erg interessante verhaal speelt zich af rond 1890. Een interessante tijd omdat er heel veel veranderde in die periode. De twee hoofdpersonen behoren echt nog tot de oude stempel en worden eigenlijk een beetje door de tijd ingehaald.
Het zijn bovendien ook erg interessante karakters omdat ze zo apart en daardoor vaak erg grappig zijn. Ze gaan gedurende het boek langzaam af op hun onvermijdelijke ondergang. Het boek bouwt prachtig om naar de climax, en die valt dan niet eens tegen uiteindelijk. Het einde vond ik ook prachtig. De laatste honderd bladzijdes of zo kon ik echt amper stoppen met lezen. Het tempo in het boek is ook erg prettig doordat er steeds goed wordt afgewisseld tussen de twee hoofdpersonages, die een duidelijke link met elkaar hebben (het zijn neven van elkaar en allebei aparte en eenzame types). De een woont in Amsterdam, de ander in Hogeveen. Centraal in het verhaal staan de bouw van het Victoria Hotel (tegenover het Centraal Station, dat wat aan het begin van het boek wordt afgebouwd) en het lot van een groep turfveengravers in de buurt van Hogeveen. Dat is dan verweven met het persoonlijke leven van de twee hoofdpersonen en komt op een geweldige manier samen. Er wordt steeds afgewisseld tussen Amsterdam en Hogeveen, en dat is niet alleen voor het tempo prettig maar ook doordat de omgevingen die worden beschreven bij beiden locaties heel anders zijn natuurlijk. Die voelen al snel heel vertrouwd aan, net als de verschillende karakters. Erg goed beschreven van Rosenboom. Zijn taalgebruik is vaak ook prachtig. Niet alleen vanwege het ouderwetse taalgebruik, maar sowieso al de woordkeuze. En hoe hij bijvoorbeeld steeds bepaalde zinnetjes etc. terug laat komen.
Rosenboom doet ook altijd goed zijn research en het boek bevat het nodige jargon en verschillende historische feiten, vermengd met fictie.
Dit boek voelt heel groots aan en vind ik echt een meesterwerk, nu al een klassieker in de Nederlandse literatuur. Ik heb de bijna 500 pagina's stuk voor stuk met enorm veel plezier gelezen. Nu al een van mijn favorieten.
Het is wel mooi geschreven, maar dit is voor mij toch niet genoeg.
Van begin af aan, met het bijzondere 'kortverhaal' als opening, is duidelijk waar het op uit zal draaien (maar toch maar tussen spoilertags): ondergang door zelfoverschatting en valse hoop. Een tragische roman pur sang is het daarmee geworden, en ik bewonder Rosenboom om de ingeniositeit van de plotontwikkeling waarin hij dit heeft gegoten. De sociale ']zelfdestructie' vindt plaats in een tijdperk waarin de modernisering in de samenleving sijpelt, maar waarin de personages hier enkel nog slachtoffer van deze moderniteit zijn en menen zichzelf boven de vaart der volkeren en de vooruitgang zelf te kunnen plaatsen door hun zelfverklaarde moraal en medemenselijkheid als garantie te beschouwen voor succes.
We krijgen in deze context een prachtig beeld geschetst van laat-negentiendeeeuws Nederland, met een dappere poging om de bewustheid van sociale hiërarcie uit die tijd te reconstrueren. Ik denk dat het feitelijk onmogelijk is om dit vanuit het hedendaagse perspectief te doen, maar Rosenboom slaagt er zeker in om de leefwerelden van de personages aannemelijk te maken. Dat hij dit vervolgens doet in zo rijke bewoordingen maakte het voor mij een genot om me door het boek te worstelen. Hulde voor deze fantastische Nederlandstalige schrijver!
En wat een revelatie was dat.
Vanaf het eerste moment zat ik er volledig in. De schrijfstijl en de twee schitterende karakters hadden mij direct voor zich gewonnen. Het mooie verhaal over het vuur in de plaggenhut, waarmee de roman begint, is ijzersterk.
Ik was ook enorm verrast: die twee huisjes in het Victoria Hotel - ik had ze nog nooit echt zien zitten. Pas toen realiseerde ik me hoe veel non-fictie er wel niet in deze roman zat.
Schitterend vind ik dat ik bijna op elke pagina wel weer een woord las waarvan ik de betekenis maar ten dele begreep. Zo veel jargon, zo veel archaische uitdrukkingen. Het maakte het een rijk boek.
Onderstaand citaat geeft aan waarom deze roman puur genieten is. Anijs spreekt hier het volk van het Veld toe.
"Als één zwoegende boezem stond men tegenover hem, er hing een golvende stuwing in de lucht, de stemming rees en daalde, ongeveer zoals het deinen op de plaats van een ten uiterste verzameld paard, dat met de hakken wordt aangezet en tegelijk met de teugels tegengehouden, dat niet vooruit kan maar ook niet stil kan blijven staan - rees en daalde op de afwisseling van begrip en dan toch ook weer ineens een vlaag van ongeloof, zodat Anijs maar verder sprak, de stilte als een wit en ledig doek dicht schilderend, met brede streken dekkende verf, in alle toetsen groen en bruin, rood en zwart, voorstellingen van rotsen, vlaktes, steden en bossen: het was Amerika, Amerika! en langzaam, alleen door de herhaling, kwam de boezem tot rust, kreeg het begrip definitief de overhand, werd het onbevattelijke bevattelijk, zoals eigenlijk ook niemand de stelling van Pythagoras begrijpt, maar men hooguit, door die maar vaak genoeg te horen, aan de waarheid ervan gewend kan raken..."

Fantastisch boek, echt een absolute topper. De stijl op magistrale wijze tot inhoud verheven. Alsof Rosenboom geen boek maar zinnen schreef, en en passant een verhaal overbracht. Heerlijke lectuur.
Ik kan nooit meer het Centraal Station in Amsterdam uitkomen zonder een blik schuin naar rechts te werpen en aan dit boek te denken.
Dit jaar was ik in de Peel, zo troosteloos de geschiedenis van turfstekers, maar om in te wandelen ook een mysterieus gebied, ik herinnerde me ineens Publieke Werken van TR.
Hetzelfde gebeurt wanneer ik per trein aankom in Amsterdam.
Wat mooi eigenlijk dat een auteur zò schrijft dat ik op totaal verschillende plaatsen in Nederland aan zijn werk herinnerd word...
Ik denk: herlezing aanstaande zomer.

non-fictieve achtergrond verweven.
Heb wel af en toe moeite gehad met de vele ellenlange zinnen, het lijkt alsof Rosenboom ‘hoe grootser, hoe beter’ heeft gehanteerd. Het taalgebruik past wel helemaal in de tijd en sfeer, dat dan weer wel.
Kleine minpuntjes zijn er ook. De hoofdpersonen zijn te karikaturaal. Reeds na een paar bladzijden heb je door hoe ze in elkaar zitten en waar dit onvermijdelijk toe gaat leiden. De dialogen die ze voeren zijn verkapte monologen en doen daardoor dikwijls gekunsteld aan. Maar uiteindelijk past dit ook wel weer binnen het groteske verhaal. Het verhindert mij in ieder geval niet om er de volle score voor te geven.
Vioolbouwer Vedder woont eind negentiende eeuw in Amsterdam op de plek waar het Victoria Hotel gebouwd gaat worden. Hij moet uitgekocht worden en Vedder is ervan overtuigd dat hij 50.000 gulden zal krijgen voor zijn huis. Zijn neef Anijs woont in Hoogeveen en ontfermt zich als apotheker over de arme turfstekers aan de rand van de stad. Het zou optimaal zijn als Anijs een manier vindt om de turfstekers naar een andere plek te brengen waar ze meer kansen hebben. De neven smeden een plan maar houden elkaar daarbij in een wurggreep.
Ouderwets
Wat direct opvalt, is de barokke schrijfstijl die Rosenboom hanteert. Er komen heel veel ouderwetse woorden langs waar ik soms nog nooit van gehoord had of die vandaag de dag zo weinig gebruikt worden dat ik het bestaan ervan was vergeten. De zinnen vloeien echter heerlijk, zijn prachtig en dragen bij aan het tijdsbeeld dat Rosenboom creëert; je waant je vanaf de eerste pagina’s in het Nederland van de negentiende eeuw, dat aandoet als een totaal andere wereld dan de wereld van nu.
De personages die Rosenboom neerzet zijn bovendien enorm sterk en leggen iets bloot van de Nederlandse inborst. Ze zijn koppig, arrogant en kunnen het niet hebben als een ander het beter heeft dan zij. Dat klinkt misschien negatief, maar zowel Vedder als Anijs zijn echt heerlijke personages waar je regelmatig om moet grinniken. Ze graven overduidelijk hun eigen graf, maar blijven op de één of andere manier toch voet bij stuk houden en zijn op een bepaald moment iedere realiteitszin kwijt. En hoewel de hoofdkarakters niet per se sympathiek zijn, ga je gaandeweg toch meeleven met de twee.
Verrassen
De meeste sympathie voel je voor de turfstekers en dat zijn ook de personages waaromheen de meeste spanning wordt opgebouwd. De turfstekers zijn arme, goede mensen die ten onder dreigen te gaan door de keuzes van Vedder en Anijs en je hoopt alsmaar (tegen beter weten in) dat of Vedder of Anijs tot inzicht zal komen en dat het goedkomt met deze mensen. Je weet eigenlijk al snel hoe het verhaal zich zal ontwikkelen en toch ben je als lezer zo begaan met de turfstekers dat Publieke Werken op zijn eigen manier heel erg spannend is. En ook al voel je aan hoe het afloopt, het einde weet toch te verrassen.
Een roman heeft bij mij altijd een streepje voor als deze me een nieuw perspectief biedt of als deze mijn denken weet te prikkelen. Het spreekt voor Publieke Werken dat het boek me niet wist te prikkelen, maar dat ik dat eigenlijk ook totaal niet gemist heb. Ik heb van iedere zin genoten, om heel veel gebeurtenissen gelachen, ik heb heel erg meegeleefd met de personages en ging volledig op in het beschreven tijdsbeeld.
Meeslepend
Ik ken weinig boeken die zo meeslepend geschreven zijn als Publieke Werken. Hoe ik ooit heb kunnen denken dat we hier met een stomvervelend verhaal te maken hebben is me echt een raadsel. Voor mij is het één van de beste Nederlandstalige boeken die ik tot nu toe las. In 2000 won de roman de Libris Literatuurprijs en ik heb in de afgelopen jaren best wat andere winnaars gelezen, maar ik moet toegeven dat die verbleken bij dit wervelende meesterwerk. Ik heb binnen de Nederlandstalige literatuur denk ik nog nooit zo’n grootse roman gelezen en het zou best zo kunnen zijn dat dat nog heel lang zo blijft.
Mijn top 5 Libriswinnaars:
Thomas Rosenboom – Publieke Werken (gewonnen in 2000)
Yves Petry – De Maagd Marino (gewonnen in 2011)
Rob van Essen – De Goede Zoon (gewonnen in 2019)
Jeroen Brouwers – Cliënt E. Busken (gewonnen in 2021)
Dimitri Verhulst – Godverdomse Dagen op een Godverdomse Bol (gewonnen in 2009)
blogpost