NL8303666A - Wegwerpluier. - Google Patents

Description

X

ï - *

X

1 -1-Wegwerpluier.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting in een wegwerpluier die wordt.aangedaan met behulp van drukhechtband, bestaande uit een vloeistoijdoorlatende buitenlaag, bij voorkeur van niet-geweven materiaal, die het dichtste ligt bij de gebruiker ge-5 durende het gebruik van de luier, een vloeistofdichte buitenlaag, die op geschikte wijze uit polyethyleen bestaat, en een absorberend lichaam dat zich tussen de buitenlagen bevindt.

Wegwerpluiers gebruiken thans vrijwel exclusief bandstroken om de luier aan te halen rond het lichaam van de drager. Ondanks 10 grote inspanningen zijn luierfeibrikanten er tot nu toe niet in geslaagd om bandbevestigingsinrichtingen te ontwerpen die alle wensen vervullen.

Aangezien wij te maken hebben met wegwerpprodukten is het om redenen van doelmatigheid noodzakelijk, dat de voor vloei-15 stof ondoordringbare buitenlaag van de luier, die de achterzijde van de luier vormt en gewoonlijk bestaat uit een kunststof laag, zeer dun wordt gemaakt. Dit zal uiteraard de sterkte van de laag op nadelige wijze beïnvloeden.

Gewoonlijk wordt een zeer dunne laag polyethyleen ge-20 bruikt met zeer lage scheursterkte. De bandlippen zijn met een eind-gedeelte stevig verenigd met de hoeken aan één einde van de luier, en het tegenover gelegen eindgedeelte van de bandlippen is voorzien Vein een hechtmiddel waarvan het hechtend vermogen relatief hoog moet zijn teneinde het mogelijk te maken wat indien de luier wordt 25 aangedaan, dit bandgedeelte onder gebruik making van een redelijke druk aan de voor vloeistof ondoorlaatbare buitenlaag van het andere einde van de luier wordt bevestigd.

In de praktijk is het noodzakelijk gebleken om een hechtmiddel toe te passen waarvan het hechtend vermogen hoger is dan de 30 scheursterkte van de voor vloeistof ondoorlaatbare buitenlaag. Dit 3505666 -2- ί- * betekent op zijn beurt, dat het praktisch ónmogelijk is om een onjuist aangedane luier te corrigeren of de luier te inspecteren zonder de kunststof laag stuk te scheuren in een poging om de band los te maken.

5 Een aantal verschillende pogingen is gedaan om dit pro bleem op te heffen. Een methode is geweest het versterken van de voor vloeistof ondoorlaatbare laag, welke laag, zoals hierboven wordt gesteld, gewoonlijk een binnen polyethyleen laag is, die vanwege zijn lage oppervlaktegewicht gemakkelijk wordt gestrikt en af-10 scheurt indien eraan wordt getrokken. De Europese octrooiaanvrage 9278 beschrijft bijvoorbeeld een luier, waarin de kunststof buitenlaag in de bandbevestigingszone is versterkt mfet een hechtende bekleding die aan de binnenzijde daarvan is aangebracht, welke bekleding een hogere strlksterkte en een mindere strik heeft dan de kunst-15 stof laag.

Het is waar, dat men hiermee een luier bereikt, die ten aanzien van het verwijderen en opnieuw bevestigen van de band, beter i.s dan luiers zonder versterking van de bandbevestigingszone, doch desalniettemin is deze oplossing nog verder van tevredenstellend.

20 Het hechtend vermogen van de band is hoger dan de scheursterkte van de kunststof laag, hetgeen betekent dat fragmenten van de kunststof laag kunnen worden weggescheurd en blijven plakken aan de band indien deze wordt verwijderd. Dit betekent uiteraard, dat het hechtend vermogen van de band bij het opnieuw bevestigen minder zal zijn dan 25 hij vanaf het begin was.

Een verder belangrijk nadeel van het direkt bevestigen van de band aan de dunne polyethyleen laag.is, dat de hechting slecht zal zijn. Aangezien er geen sprake van is dat de band hard tegen de kunststof laag en dus tegen het kind wordt gedrukt, zal 30 de hechting niet tevredenstellend zijn, ondanks dat de band op zich zelf goede adhesie heeft. Dit is vanwege het feit, dat de binnen kunststof laag geen glad oppervlak heeft, doch een ongelijkmatig oppervlak. De dunne polyethyleen laag is zelfs niet aan het begin glad en zelfs gedurende het vervaardigen van de luier wordt hij zo- 8303886 r * * 3 -3- wel onderworpen aan druk als aan warmtebehandeling, hetgeen extra ongelijkmatigheid aan het oppervlak geeft.

Het Amerikaanse octrooischrift 4 067 337 beschrijft een andere werkwijze voor het benaderen van het probleem dat wordt 5 veroorzaakt door de dunne voor vloeistof ondoorlaatbare kunststof buitenlaag. Deze publicatie vermeldt een bandbevestigingsinrichting waarin het hechtoppervlak van de bandlippen in segmenten is verdeeld door middel van een net dat op het hechtoppervlak zelf is aangebracht. Het is de bedoeling, dat de hechting daardoor zal worden 10 verminderd, zodat hij minder zal zijn daft de scheursterkte van de dunne kunststof laag. Het nadeel is uiteraard, dat de hechting van de bandlippen gemakkelijk kan worden verminderd tot een zodanige mate, dat de hechting ontevredenstellend zal zijn.

In een op de markt zijnde bevestigingsinrichting voor 15 wegwerp luiers van het in het geding zijnde type wordt het verwijderen en opnieuw bevestigen van de tandmiddelen bereikt door het maken van de tandmiddelen van verschillende gescheiden bandlippen die aan elkaar hechten. De eerste bandlip die wordt gebruikt, is ontworpen om op de luierkunststof te' blijven indien de luier wordt 20 losgemaakt en de volgende bandlip wordt gebruikt voor het opnieuw bevestigen van de luier. Een bevestigingsconstructie die op deze wijze is opgebouwd, zal echter om duidelijke redenen, ingewikkeld en duur zijn bij het vervaardigen. Verder wordt het aantal van hernieuwde bevestigingen beperkt door het aantal bandlippen dat aan 25 elkaar is gehecht.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt echter een inrichting voor wegwerp luiers van het beschreven type bij wijze van introductie bereikt die de bovengenoemde nadelen volledig opheft. Hij wordt in de eerste plaats gekenmerkt, doordat aan één einde van de 30 luier bandlippen zijn bevestigd die een op zichzelf bekende wijze dicht liggen bij de hoeken van de luier met een gedeelte dat permanent is verenigd met de vloeistof dichte buitenlaag aan dat luier-einde, en dat één of meer kunststof stroken voor het bevestigen van de bandlippen indien de luier op de gebruiker wordt gedaan, op het 35 tegenover gelegen einde van de. luier zijn aangebracht en bestaan 3 "K a : 5 5

V w V V- ‘J 0 Q

V * -4- uit een materiaal dat niet elastisch is en geschikte eigenschappen heeft voor het bevestigen van de band alsmede het verwijderen en opnieuw bevestigen daarvan.

Voor wat betreft de tegenover de kunststof gelegen zijde 5 van de luier moeten meerdere vereisten worden vervuld. Hij moet zacht en comfortabel zijn voor de gebruiker en, aangezien het een wegwerp produkt is, moet het dun en goedkoop zijn. Het is vroeger niet mogelijk geweest om deze vereisten te combineren met goede bandhechting alsmede een goede mogelijkheid van het verwijderen en 10 het opnieuw bevestigen van de band.

Door het aandringen van één of meer kunststof stroken op de kunststof achterzijde van de luier voor het bevestigen van de bandlippen, kunnen deze of meerdere strook of stroken geheel worden aangepast aan de gewenste eigenschappen van de bandlipbevestiging 15 voor wat betreft sterkte en adhesie.

De adhesie tussen de bandlippen en de speciale kunststof stroken volgens de uitvinding kan ook worden afgestemd, indien dat gewenst is. Hij moet echter niet groter zijn dan de cohesie van het hechtmiddel indien er vermogen aanwezig moet zijn om opnieuw te be-20 vestigen. Indien men een gladde en vlakke kunststof strook kiest, zal de adhesie groot zijn en kan men dan banden kiezen van lagere kwaliteit dan degene die nu worden gebruikt, waardoor het produkt, de luier, minder duur te vervaardigen wordt.

Het vermogen van hechten en opnieuw-bevestigen van be-25 vestigingslippen op een wegwerp luier kan dus nu jdankzij de uitvinding worden geoptimaliseerd door de keuze van band en type van kunststof voor de stroken waaraan de bandlippen zijn bevestigd, alsmede door een geschikte behandeling van de oppervlakken van de kunststof strook of stroken. Aandacht moet alleen worden gegeven aan hechting 30 en opnieuw bevestigen. Deze eigenschappen kunnen gemakkelijk met voordeel worden bestuurd door bijvoorbeeld een verschillende door-drukking van de kunststof strook of stroken.

De kunststof strook of stroken kunnen op geschikte wijze van materiaal zijn, bij voorkeur polyethyleen of polypropyleen dat 35 een scheursterkte heeft die groter is dan die van de achterzijde 9 % f] τ a % a

^ %ι* v hj v V

-5- van de kunststof buitenlaag van de luier. Dankzij het feit, dat de kunststof strook of stroken volgens de uitvinding niet elastisch is resp. zijn, is er geen strek indien de daaraan bevestigde bandlip wordt losgetrokken.

5 Een belangrijk voordeel ten opzichte van bekende beves- tigingsinrichtingen is, dat de bandlippen door het kiezen van opper-vlaktegladheid van de kunststof strook of stroken, voldoende hechtende grip kan worden gegeven zelfs indien de bandlippen slechts zeer zwak tegen deze strook of stroken worden gedrukt.

10 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een luier volgens de uitvinding is weergegeven.In de tekening toont: figuur 1 een luier in de uitgevouwen toestand en voorzien met een inrichting volgens de uitvinding, 15 figuur 2 op grotere schaal een bandlip, en figuur 3 de luier van figuur 1 in zijn toestand voor gebruik.

In figuur 1 is het absorberende lichaam 1 met gestreepte lijnen weergegeven. Het wordt omringd door een vloeistof doorlaten-20 de laag 2 van niet-geweven textiel dat in aanraking zal worden gehouden met het lichaam van de gebruiker, en door een vloeistof dich-te dunne laag 3 van polyethyleen, die de achterzijde van de luier vormt. De twee lagen 2 en 3 lopen zijdelings buiten het absorberende lichaam en zijn daar met elkaar verenigd.

25 De bandlippen 4, 5 zijn permanent aangebracht met één einde op de kunststof laag 3 en een einde 8, het achtereinde, van de luier op de zijflappen 6, 7. Aan het tegenover gelegen einde 9 van de luier, het grondeinde, is een niet elastische en gladde kunststof strook 10 van polyester aangebracht, die stevig is vastgelijmd aan 30 de vloeistof dichte laag 3 die de achterzijde van de luier vormt.

Figuur. 2 toont een bandlip in de opgevouwen toestand vooraf gaande aan gebruik. Hij heeft een eerste gedeelte 11, dat is bekleed met een hechtmiddel en permanent is bevestigd aan de kunststof laag 3. Het middengedeelte 12 is echter niet met hechtmiddel i v* V v ‘J - - Λ * -6— bedekt, doch is bedoeld om te worden bekleed met een loslaatmiddel, zodat het derde gedeelte 13 van de bandflap, die is bekleed met hechtmiddel, op de in de figuur weergegeven wijze kan worden ingevouwen over het middelgedeelte 12 voor losmaakbaar contact daarmee.

5 Tenslotte is een eindgedeelte 14 van de bandlip over zichzelf gevouwen teneinde een grip te vormen.

Indien de luier in de toestand van gebruik is, zoals weergegeven in figuur 3, overlappen de zuigflappen 6, 7 van het achtereinde 8 van de luier zijgedeelten van het frontleinde 9 10 van de luier. De derde met hechtmiddel bedekte bandgedeelte 13 van de bandlippen 4, 5 worden tegen de kunststof 10 gedrukt die is. bevestigd aan de achterzijde van het fronteinde van de luier om de -luier aan de gebruiker te bevestigen. De hechtmiddelbandgedeelten 13 bereiken zelfs met zeer weinig druk een goede grip op de gladde 15 kunststof strook, die bijvoorbeeld een polyesterstrook kan zijn.

Aangezien deze kunststof strook niet elastisch is, heeft hij geen strek indien de bandlippen worden weggetrokken. De bandlippen kunnen gemakkelijk worden verwijderd zonder gevaar, dat de kunststof strook zal strekken en worden gebroken, hetgeen echter een gewoon 20 verschijnsel is bij tot nu bekende luiers, waar de bandlippen di-rekt aan de dunne polyethyleen laag zijn bevestigd die als de achterzijde van de luier dient.

Een geschikt materiaal voor de kunststof strook 10 is ook polypropyleen.

25 Het vervaardigen van luiers die zijn voorzien van een inrichting volgens de uitvinding, wordt op geschikte wijze gedaan met de luiers dwarsliggende tot de vervaardigingslijn, hetgeen het bijzonder gemakkelijk maakt om de kunststof strook 10 aan te brengen. Het is dan mogelijk om hem toe te staan zich uit te strekken over 30 het gehele fronteinde 9 van de luier, zodat de strook continu kan worden aangebracht. Het is echter niet noodzakelijk, dat de dunne polyethyleen de gehele achterzijde van de luier bedekt; in plaats daarvan is het voldoende dat de kunststof strook 10 en de polyethyleen laag 3 aan het fronteinde 9 van de luier overlappen.

3 3 0 3 3 -3 S

φ -7-

De kunststof strook 10 die als bevestigingszone voor de bandlippen 4 en 5 dient en zich uitstrekt over het fronteinde van de luier,· zal in de praktijk werken als een soort riemen voor de luier die in hoofdzaak slechts worden onderworpen aan belastingen in 5 langsrichting. Het is dus niet noodzakelijk om de strook 10 langs het gehele oppervlak aan de luier te bevestigen.

In het hierboven beschreven voorbeeld is de kunststof strook door bevestigen van de bandlippen volgens de uitvinding aangenomen een glad en plat oppervlak te hebben. Dit levert de sterkste 10 adhesie, doch indien men ook rekening moet houden met bandkwaliteit en mogelijkheden voor het opnieuw bevestigen, kan het beter zijn om de kunststof strook te bedrukken teneinde optimale eigenschappen te verkrijgen.

8303335

Claims (6)

1. Inrichting voor een wegwerp luier die wordt aangedaan door middel van een drukhechtstrook bestaande uit een vloeistof doorlatende buitenlaag (2) bij voorkeur van niet-geweven materiaal, het dichtste bij de gebruiker gedurende gebruik van de lui- 5 er, een vloeistof dichte buitenlaag (3) bijvoorbeeld van polyethyleen, en absorberend lichaam (1) dat zich tussen de buitenlagen bevindt, met het kenmerk, dat aan één einde (8) van de luier band-lippen (4, 5) in op zichzelf bekende wijze zijn aangebracht dichtbij de hoeken van de luier, met een gedeelte (11) permanent verenigd 10 met de vloeistof dichte buitenlaag (3) aan dat luiereinde,·en dat één of meer kunststof stroken (10) voor het bevestigen van de band-lippen indien de luier op de gebruiker wordt gedaan, zijn aangebracht op het tegenover gelegen einde (9) van de luier en bestaan uit een materiaal dat niet elastisch is en geschikte eigenschappen heeft 15 voor het bevestigen van de bandlippen alsmede het verwijderen en opnieuw bevestigen daarvan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kunststof strook of stroken (10) langwerpig is/zijn in dwars-richting van de luier om instelling toe te staan van de spanning 20 van de luier rond de gebruiker door het losmaken en opnieuw bevestigen van de bandlippen (4, 5).

3. Inrichting volgens conclusie 2, met hèt kenmerk, dat de inrichting een enkele kunststof strook (10) bezit voor het bevestigen van de bandlippen, welke strook zich over de gehele breedte 25 van de luier uitstrekt.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de kunststof strook of stroken (10) voor het bevestigen van de bandlippen ook een versterking vormt of vormen van het gedeelte van de vloeistof dichte buitenlaag (3) die dient als een bandbevesti- 30 gingszone en daarop is/zijn vastgelijmd.

5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vloeistof dichte laag (3) bestaat uit een dunne kunststof film, 8303653 -9- waarvan de scheursterkte lager is dan de hechtsterkte van de band-lip (4, 5) hechtmiddel en van de kunststof strook (10) die de kunststof film enigszins overlapt.

6. Inrichting volgens één de voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat de stroken (10) die bedoeld zijn voor het beves tigen van de bandlippen, uit polyester of polypropyleen bestaan. i δ 3 0 3 6 * s — * V W v /